Terug naar het overzicht Pdf

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Met het verkrijgen van dit bijzondere kenmerk kan de hogeronderwijsinstelling aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap toestemming vragen voor selectie van studenten en het verhogen van het wettelijke collegegeld.

Algemene informatie

Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs kunnen voor opleidingen - of programma’s daarbinnen - van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap toestemming krijgen voor selectie en collegegeldverhoging als deze voldoen aan de criteria voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs (BKKI).

Het gaat hier om opleidingen of programma’s met kleinschalig en intensief onderwijs die zijn gericht op een bovengemiddeld onderwijsrendement en waarbij de activiteiten binnen en buiten het curriculum met elkaar zijn verbonden. De criteria hiervoor zijn opgenomen in de Nadere uitwerking Criteria bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs.

Toetsing aan de praktijk

De eerste toekenning van het bijzonder kenmerk vindt plaats op basis van een 'plantoets'. Zes jaar na het verkrijgen van de toestemming door de minister laat de instelling een praktijktoetsing uitvoeren, waarin de NVAO vaststelt in hoeverre de ambities ten aanzien van kleinschalig en intensief onderwijs zijn bereikt. De toetsing aan de praktijk kan ook eerder plaatsvinden als de instelling meent dat er voldoende gerealiseerd resultaat is.

De NVAO geeft de voorkeur aan opname van de beoordeling in de context van de beoordeling van een bestaande of nieuwe opleiding. Een aanvraag voor het bijzonder kenmerk kan ook los daarvan worden ingediend. In dat geval stelt de NVAO een panel samen dat een locatiebezoek uitvoert.

De criteria en de procedure van de praktijktoets zijn beschreven in de Nadere uitwerking Criteria bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs. Voor opleidingen of programma’s die het bijzonder kenmerk hebben verkregen op basis van het eerdere beoordelingskader 2011, heeft de NVAO de praktijktoets beschreven in een aparte richtlijn.

Stappenplan

1

Stap 1: Panelsamenstelling

Voor de beoordeling van het bijzondere kenmerk dient in het panel specifieke expertise aanwezig te zijn ten aanzien van kleinschalig en intensief o...
Voor de beoordeling van het bijzondere kenmerk dient in het panel specifieke expertise aanwezig te zijn ten aanzien van kleinschalig en intensief onderwijs. Dat kan op verschillende manieren worden ingevuld, zoals in de Nadere uitwerking staat omschreven. In de aanvraag om goedkeuring van de panelsamenstelling voor visitaties geeft de opleiding aan dat zij het bijzondere kenmerk wil verkrijgen en onderbouwt zij de expertise van het panel op dit gebied.
2

Stap 2: Aanvraag

De instelling vermeldt de aanvraag van het bijzondere kenmerk in de aanvraag voor de accreditatie van een bestaande of nieuwe opleiding. Daarbij ge...
De instelling vermeldt de aanvraag van het bijzondere kenmerk in de aanvraag voor de accreditatie van een bestaande of nieuwe opleiding. Daarbij geeft de instelling expliciet aan dat zij met de aanvraag beoogt toestemming te verkrijgen van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor selectie en collegegeldverhoging.
3

Stap 3: Beoordeling door het panel (max. zes maanden)

Een beoordeling van een aanvraag om het bijzonder kenmerk loopt parallel met de beoordeling van een bestaande of nieuwe opleiding waar deze in is o...
Een beoordeling van een aanvraag om het bijzonder kenmerk loopt parallel met de beoordeling van een bestaande of nieuwe opleiding waar deze in is opgenomen. Voor de toets nieuwe opleiding geldt een behandeltermijn van maximaal zes maanden. Voor visitaties van bestaande opleidingen geeft het kader geen termijn.
4

Stap 4: Besluitvorming NVAO en advies aan minister

De NVAO besluit op basis van het adviesrapport tot toekenning van het bijzonder kenmerk. Daarnaast stelt de NVAO bij een positief besluit een advie...
De NVAO besluit op basis van het adviesrapport tot toekenning van het bijzonder kenmerk. Daarnaast stelt de NVAO bij een positief besluit een advies op aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om de opleiding toestemming te geven tot selectie en het vragen van een verhoogd wettelijke collegegeld.
5

Stap 5: Praktijktoets en verlenging van het kenmerk

Zes jaar na de toestemming van de minister laat de opleiding een 'toetsing aan de praktijk’ uitvoeren om te laten zien dat de ambities ten aanzien ...
Zes jaar na de toestemming van de minister laat de opleiding een 'toetsing aan de praktijk’ uitvoeren om te laten zien dat de ambities ten aanzien van kleinschalig en intensief onderwijs ook in de praktijk zijn gerealiseerd. Deze toets wordt bij voorkeur geïntegreerd in een visitatie. De geldigheid van een bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs is gelijk aan die van de accreditatie van de opleiding. Na toekenning laat de opleiding bij iedere herbeoordeling toetsen of deze nog voldoet aan de criteria voor het bijzondere kenmerk.

Tarieven

In 2024 bedraagt het tarief voor het laten beoordelen door de NVAO van een aanvraag voor het bijzonder kenmerk ‘Kleinschalig en intensief onderwijs’ buiten een toets nieuwe opleiding 23.000 euro. Het tarief voor een toets nieuwe opleiding inclusief het bijzonder kenmerk ‘Kleinschalig en intensief onderwijs’ bedraagt 23.000 euro. 

Bij afwijkende procedures gelden andere tarieven. De kosten voor buitenlandse bezoeken of het inzetten van externe deskundigen, advisering of aanvullende eisen worden aanvullend gefactureerd. Er geldt een resttarief indien de aanvraag voor een nieuw programma wordt ingetrokken.

 

Veelgestelde vragen

Kan het BKKI ook voor programma’s of tracks binnen een opleiding worden aangevraagd?

Ja, dat kan.

Was dit antwoord nuttig?

Kan de praktijktoets ook eerder dan na zes jaar worden gedaan als er al voldoende resultaat voorhanden is?

Ja, een opleiding die al langer kleinschalig en intensief was maar pas later het bijzonder kenmerk aanvraagt, kan al eerder de realisatie van de ambities laten toetsen.

Was dit antwoord nuttig?

Geldt het BKKI ook voor masteropleidingen, of voor opleidingen die niet breed of als een Liberal Arts programma zijn opgezet?

Ja, in principe kunnen alle opleidingen in het hoger onderwijs het BKKI aanvragen. Binnen de eigen sector zal een programma of opleiding moeten bewijzen dat het kleinschalig en intensief onderwijs geeft en dat ook resultaat mee boekt.

Was dit antwoord nuttig?

Hoe moet het BKKI worden beoordeeld in visitaties na het behalen van de praktijktoets?

Beoordeling van het bijzonder kenmerk 'Kleinschalig en intensief onderwijs' na de praktijktoets

In het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk ‘Kleinschalig en intensief onderwijs’ (BKKI) is bepaald dat dit kenmerk bij elke accreditatie opnieuw wordt beoordeeld en (bij positief resultaat) toegekend. Het BKKI kent een instaptoets en na zes jaar een toets van de realisatie van kleinschalig en intensief onderwijs, de praktijktoets. Het beoordelingskader stelt dat het BKKI na de praktijktoets als wezenskenmerk van de opleiding moet worden beschouwd. Hieruit vloeit voort dat het kleinschalig en intensief karakter als deel van de basiskwaliteit kan worden gezien en als zodanig worden getoetst. De NVAO heeft dat in het beoordelingskader voor BKKI op p.14 als volgt omschreven:

(...) "Het panel neemt daarom de beoordeling van de criteria integraal mee in de beoordeling voor accreditatie. Dit houdt in dat het behaalde niveau en het rendement van de opleiding of programma meewegen in de oordelen op de relevante standaarden en het eindoordeel. Het rapport geeft een helder beeld van de afweging van het panel inzake het bijzonder kenmerk. Het panel geeft in het eindoordeel gemotiveerd aan of het toekenning van het bijzonder kenmerk ‘Kleinschalig en intensief onderwijs’ gerechtvaardigd acht."

Het is van belang dat panels, secretarissen en procescoördinatoren van beoordelingen op een consistente wijze vormgeven aan de beoordeling van BKKI na de praktijktoets. Hieronder is daarom een handreiking gegeven voor de handelswijze bij deze beoordeling, uitgaande van de standaarden en beslisregels in het accreditatiekader 2018.

Werkwijze beoordeling BKKI na de praktijktoets

  • In de aanvraag om behoud van accreditatie geeft de instelling expliciet aan dat zij verlenging van het BKKI beoogt.
  • Uitgangspunt voor een beoordeling BKKI na het behalen van de praktijktoets is dat de BKKI-criteria niet meer afzonderlijk beoordeeld worden maar worden meegenomen in de beoordeling van de standaarden van het reguliere kader en in de rapportage daarover. De opleiding dient deze vervlechting in de zelfstudie te beschrijven.
  • Het panel stelt in het rapport een separaat oordeel vast over de mate waarin de opleiding aan het BKKI voldoet, gemotiveerd en gewogen. Hierin onderbouwt het panel waarom het meent dat de opleiding aan de criteria van het BKKI voldoet.
  • Het in het kader genoemde ‘integraal meenemen’ betekent dat sommige aspecten die voor basiskwaliteit niet direct meetellen, dat nu wel doen: bovengemiddelde rendementen en gerealiseerd niveau worden kritisch meegewogen bij Gerealiseerde leeruitkomsten. Die twee staan specifiek in het kader genoemd, maar het geldt ook voor de andere criteria van BKKI, zoals de verbinding tussen curriculum en extra-curriculaire activiteiten, kleinschalig en intensief onderwijs, specifieke competenties van de staf, voorzieningen en dergelijke. Voor een positief oordeel dient de opleiding te voldoen aan alle criteria van het BKKI.

Tekortkomingen op BKKI en voorwaarden

  • Uitgangspunt is dat de beoordeling van BKKI na de praktijktoets de beslisregels van het reguliere kader volgt.
  • Als een panel een tekortkoming in de opleiding vaststelt die te herleiden is tot een criterium voor BKKI en die binnen twee jaar te herstellen is, ligt het voor de hand dat het panel een oordeel voldoet ten dele geeft op de verwante standaard van het reguliere kader. Dit geldt ook als de opleiding voor de overige aspecten van die standaard wel voldoet aan de basiskwaliteit. Kleinschalig en intensief onderwijs is immers onlosmakelijk verbonden met de basiskwaliteit. Het is van belang dat het panel in het rapport een helder onderscheid maakt tussen het oordeel op de reguliere standaard en het oordeel inzake BKKI.
  • Het gevolg van een dergelijk oordeel is dat het eindoordeel over de opleiding positief onder voorwaarden wordt (mits aan de beslisregels van het reguliere kader wordt voldaan). Hierop volgt de reguliere procedure voor een accreditatie onder voorwaarden zoals in het accreditatiekader is omschreven. Gedurende de voorwaardentermijn behoudt de opleiding (of het programma daarbinnen) de rechten die aan BKKI zijn verbonden.
  • Als uit de herstelbeoordeling na de voorwaardentermijn blijkt dat de opleiding nog niet aan de criteria voor BKKI voldoet, trekt de NVAO de toekenning van het BKKI in. Zij zal dan de minister van OCW adviseren de toestemming voor selectie en collegegeldverhoging in te trekken.
  • De accreditatie zal behouden blijven als het panel aantoonbaar en overtuigend onderbouwt dat de opleiding op de standaard(en) waar voorwaarden op waren gesteld, wel aan de basiskwaliteit volgens het reguliere kader voldoet.

Tekortkomingen op reguliere standaarden en voorwaarden

  • Als het panel een oordeel voldoet ten dele op een of meer standaarden van het reguliere kader geeft, leidt dat tot een eindoordeel positief onder voorwaarden. Gelet op de integrale beoordeling van BKKI en basiskwaliteit, strekt dit oordeel zich altijd ook uit tot het BKKI. BKKI wordt dan ook onderwerp van het herstel en de beoordeling van het voldoen aan de voorwaarden.
  • Hierop volgt de reguliere procedure voor accreditatie onder voorwaarden zoals die in het accreditatiekader is omschreven. Tijdens de voorwaardentermijn blijven de aan BKKI verbonden rechten voor de opleiding (of het programma daarbinnen) gelden.
  • Als de toetsing van het voldoen aan voorwaarden een negatieve uitkomst heeft, eindigt met de accreditatie ook de toekenning van het BKKI. De NVAO zal de minister van OCW daarvan op de hoogte stellen.
 
Was dit antwoord nuttig?

Aanvraag indienen

Sinds 3 december 2024 moeten aanvragen (digitaal) ingestuurd worden via LEO ho. Het is van belang om de volgende documenten mee te sturen:

  • getekende aanvraagbrief door het bestuur of de directie aan onze directeur Nederland, waarin de instelling het bijzonder kenmerk BKKI aanvraagt en tevens verklaart dat zij daarmee het oogmerk heeft toestemming van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te verkrijgen voor het selecteren van studenten en het vragen van een verhoogd wettelijk collegegeld;
  • voor het bijzonder kenmerk is informatie nodig in het informatiedossier voor de toets nieuwe opleiding of de zelfstudie voor een visitatie.

Let op: zorg ervoor dat de bestandsnamen kort en begrijpelijk zijn, langere bestandsnamen van documenten vertragen de registratie van de aanvraag. 

 

Gerelateerd nieuws

pexels_photo_630839

Nieuwe digitale omgeving voor aanvragen procedures
11/12/2024

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) heeft in samenwerking met het hoger onderwijsveld een nieuwe digitale omgeving ontwikkeld voor het erkennen, wijzigen en beëindigen van opleidingen. Deze digitale omgeving, genaamd LEO ho, is sinds 3 december 2024 beschikbaar. LEO ho wordt onder andere gebruikt voor diverse NVAO-procedures die voorheen via de website van de NVAO werden aangevraagd.

 

Lees meer
shutterstock_1707003520

Actualisering Uitvoeringsregels accreditatiestelsel hoger onderwijs Nederland
29/08/2024

Sinds 1 april 2024 hanteert de NVAO een nieuw accreditatiekader voor het Nederlandse hoger onderwijs, en op dezelfde datum zijn de bijbehorende Uitvoeringsregels in werking getreden. Deze Uitvoeringsregels worden jaarlijks op 1 september geactualiseerd. In de afgelopen periode heeft de NVAO de voorgenomen wijzigingen besproken met vertegenwoordigers van evaluatiebureaus, secretarissen, onderwijsinstellingen en studentenbonden. De wijzigingen omvatten diverse tekstuele verbeteringen en procedurele aanpassingen. Enkele belangrijke inhoudelijke wijzigingen zijn:

Lees meer
shutterstock_2152503041

NVAO Nederland presenteert nieuw accreditatiekader voor het hoger onderwijs
08/03/2024

Met ingang van 1 april 2024 gaat de NVAO het nieuwe accreditatiekader (kader) hanteren. Dit kader bevat de standaarden en beslisregels voor de beoordeling en accreditatie van nieuwe en bestaande opleidingen in het hoger onderwijs, de instellingstoets kwaliteitszorg (ITK) en de verzwaarde toets nieuwe opleiding. Die laatste beoordeling maakt deel uit van de procedure waarmee organisaties erkenning kunnen aanvragen als rechtspersoon voor hoger onderwijs. Het kader bevat ook de criteria voor het bijzonder kenmerk kleinschalig en intensief onderwijs en de regels voor de indeling van opleidingen in het visitatierooster.

 

Lees meer

Gerelateerde publicaties

Stocksy_txpa99dd8faaVz100_OriginalDelivery_1379431

Beoordelingskader accreditatiestelsel Nederland 2018

januari 2019
Lees meer

Bezwaar/beroep indienen

Het is mogelijk om bezwaar/beroep in te dienen tegen een besluit van de NVAO. Enkel belanghebbenden kunnen dit proces starten. 

Meer info