Algemene informatie
Gezamenlijk onderwijs tussen twee of meer Nederlandse instellingen
Binnen Nederland kan het gaan om een opleiding van twee of meer Nederlandse Instellingen met een wo oriëntatie óf om een opleiding van twee of meer Nederlandse Instellingen met een hbo oriëntatie*. Een gecombineerde oriëntatie is niet mogelijk, dit is strijdig met het binaire onderscheid (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 821, nr. 3).
Graadverlening
De gezamenlijk vormgegeven en verzorgde opleiding leidt in alle gevallen tot één gezamenlijke graad: joint degree.
Gezamenlijk onderwijs tussen een of meer Nederlandse instelling(en) en een of meer buitenlandse instelling(en)
Bij een gezamenlijke opleiding (joint programme) kan het gaan om een opleiding van een of meer Nederlandse instelling(en) met een of meer buitenlandse instelling(en). Met de buitenlandse instellingen is een gecombineerde oriëntatie wel mogelijk omdat buitenlandse instellingen de eis van het binaire onderscheid niet altijd hebben.
Bij Nederlandse instellingen kan ook een afstudeerrichting onderdeel uitmaken van een joint programme. In een aantal andere landen is die mogelijkheid er ook (zoals Portugal), maar in een aantal landen (zoals Duitsland) is die mogelijkheid er niet.
Graadverlening
Bij een gezamenlijke opleiding (joint programme) van een Nederlandse instelling met één of meer buitenlandse instelling(en) kan dit leiden tot een joint degree, maar ook tot een double of zelfs multiple degree. Double en multiple degree worden veelal uitgegeven als een joint degree in een bepaald land niet mogelijk of wenselijk is. Als de mogelijkheid voor een joint degree er wel is, heeft dat veelal de voorkeur (en in sommige landen is dat zelfs een eis).
Wetgeving
De bepalingen van Artikel 7.3c tot en met 7.3f van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek gaan over gezamenlijk onderwijs.
Bij de vormgeving van joint programmes is het uitgangspunt dat de instellingen die het joint programme (gaan) vormgeven gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het naleven van de Nederlandse wettelijke voorschriften. De Nederlandse instellingen zijn aanspreekbaar op het geheel van de opleiding. Zo zijn deze instellingen gezamenlijk verantwoordelijk voor onder andere taken en bevoegdheden op het gebied van toets nieuwe opleiding, accreditatie, registratie in het CROHO, studieadvies, studielast, afgifte van het getuigschrift en inschrijving. Dit zijn wettelijke verplichtingen, vastgelegd in artikel 7.3d WHW. Voor een aantal onderwerpen kan in een overeenkomst tussen de betrokken instellingsbesturen worden vastgelegd welk instellingsbestuur verantwoordelijk is voor de uitvoering daarvan (artikel 7.3d, eerste en tweede lid, WHW).
Uit artikel 7.3c blijkt dat het kan gaan om gezamenlijke opleidingen (waaronder ook Ad-opleidingen) en gezamenlijke afstudeerrichtingen, verzorgd door twee of meer Nederlandse instellingen of door één of meer Nederlandse instellingen met één of meer buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs. Dergelijk gezamenlijk onderwijs wordt internationaal ook wel aangeduid als "joint programmes".
Indien het gezamenlijk verzorgde hoger onderwijs tot één gezamenlijke graad en daarmee ook tot één getuigschrift leidt, wordt dit een joint degree genoemd. Een joint degree tussen Nederlandse instellingen dient, net als ‘single degrees’, óf een beroepsoriëntatie óf een wetenschappelijke oriëntatie te hebben*. Voor een joint degree met buitenlandse instelling(en) is die eis er niet omdat veel andere landen het binaire onderscheid, zoals wij dat kennen, niet hebben. Indien het gezamenlijk verzorgde onderwijs leidt tot afzonderlijke graden en daarmee afzonderlijke getuigschriften is er geen sprake van een joint degree.
In een gezamenlijke opleiding (joint programme) van een Nederlandse instelling met één of meer buitenlandse partner(s) kan ook sprake zijn van double of multiple degrees. Er is geen double of multiple degree mogelijk wanneer het gaat om een gezamenlijk onderwijs (opleiding/programma) van uitsluitend Nederlandse instellingen (Kamerstukken II, vergaderjaar 2015–2016, 34 355, nr. 3).
*Een gecombineerde oriëntatie is niet mogelijk, dit is strijdig met het binaire onderscheid (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 821, nr. 3).
Overzicht van de mogelijkheden van joint programmes
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de mogelijke vormen van samenwerking en de bijbehorende graden:
|
Joint degree: |
Double en multiple degrees: |
Joint programme tussen Nederlandse instellingen: |
Ja |
Nee |
Joint programme tussen Nederlandse en buitenlandse instellingen: |
Ja |
Ja |
Geen joint programme: |
Nee |
Nee |
Mogelijkheden voor beoordeling tussen twee of meer Nederlandse instellingen
Toets nieuwe opleiding en accreditatie bestaande opleiding
De beoordeling van een joint programme tussen Nederlandse instellingen kan maar op één manier, namelijk: het op dat moment geldende beoordelingskader en het protocol joint degree (voor toets nieuwe opleiding of accreditatie). Ook bij heraccreditatie is het van belang dat het protocol joint degree navolgbaar gevolgd is en herkenbaar in het aanvraagdossier (begeleidende brief en het rapport van het panel).
Omzetting
Voor Nederlandse instellingen is het in bepaalde gevallen mogelijk om via een omzetting van twee reeds bestaande opleidingen te komen tot een joint programme met een joint degree. De specifieke eisen daarvoor zijn ook te vinden in het protocol joint degree.
Tussen één of meer Nederlandse instellingen en één of meer buitenlandse instellingen
Bij het voorbereiden en aanvragen van de beoordeling van een joint programme is het van belang in een vroeg stadium contact op te nemen met de accreditatieorganisaties in de verschillende landen, om niet voor onaangename verrassingen te komen te staan. Dit is de verantwoordelijkheid van de betrokken instellingen. De NVAO kan daarbij wel een faciliterende rol spelen.
Toets nieuwe opleiding en accreditatie bestaande opleiding
Bij aanvragen van joint programmes met buitenlandse instellingen zijn er twee mogelijkheden:
- De procedure die ook geldt voor aanvragen tussen Nederlandse instellingen, namelijk het op dat moment geldende beoordelingskader en het protocol joint degree (voor tno of accreditatie). Dit kan wel leiden tot double of multiple degrees;
- De European Approach for Quality Assurance for joint programmes (European Approach).
De tweede optie, de European Approach, heeft in vrijwel alle gevallen de voorkeur. Dit omdat meestal met één procedure accreditatie kan worden aangevraagd in meerdere landen. Die mogelijkheid is er bij optie één niet, dan geldt accreditatie alleen voor Nederland en wordt die niet overgenomen door andere landen. Andersom is dat ook zo. Procedures die zijn uitgevoerd in andere landen en niet volgens de European Approach zijn uitgevoerd worden door ons niet overgenomen. Een ander voordeel van de European Approach is de internationale herkenbaarheid en zichtbaarheid voor studenten.
Uitvoerende organisatie
Voor de beoordeling via de European Approach geldt dat die moet worden uitgevoerd door een EQAR (The European Quality Assurance Register for Higher Education) geregistreerd bureau. De beoordeling via de European Approach kan door de NVAO worden uitgevoerd voor zowel nieuwe als bestaande opleidingen. Dat laatste is omdat in Nederland de NVAO de enige organisatie is die in het EQAR-register is opgenomen die deze beoordeling kan en wil uitvoeren. Als de beoordeling door een EQAR geregistreerd bureau in een ander land is uitgevoerd kan met het formele besluit uit het land waarin de beoordeling is uitgevoerd tezamen met het rapport van het panel accreditatie worden aangevraagd bij de NVAO.
Aanvullende eisen
In sommige landen zijn, naast de beoordeling via de European Approach, nog andere (nationale) procedures die gevolgd moeten worden. In Nederland is dat bijvoorbeeld de aanvraag voor de toets macrodoelmatigheid voor bekostigde opleidingen bij de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs. Dit is een Nederlandse eis die los staat van de European Approach.
Tarieven
In 2024 bedraagt het tarief voor:
- het beoordelen van een bestaand joint programme (beoordeling met het op dat moment geldende beoordelingskader en het protocol joint degree voor accreditatie) kost 1.000 euro per aanvraag;
- het beoordelen van een bestaand joint programme (beoordeling volgens European Approach), uitgevoerd door een EQAR-geregistreerde organisatie niet zijnde de NVAO, kost 1.000 euro per aanvraag;
- het beoordelen van een bestaande joint programme (beoordeling volgens European Approach), uitgevoerd door de NVAO, kost 23.000 euro per aanvraag;
- het beoordelen van een nieuw joint programme (beoordeling met het op dat moment geldende beoordelingskader en het protocol joint degree voor TNO óf beoordeling volgens European Approach), uitgevoerd door de NVAO, kost 23.000 euro per aanvraag.
Als het een gezamenlijke aanvraag van twee of meer instellingen betreft, betaalt iedere instelling een gedeelte. Bij een joint degree betaalt de penvoerder.
De kosten voor buitenlandse bezoeken of het inzetten van externe deskundigen, advisering of aanvullende eisen worden aanvullend gefactureerd.