NVAO’s radicale omslag in Vlaanderen: beoordelen vanuit de eigenheid van een instelling23/02/2021
Eind 2019 ging NVAO van start met een nieuw kwaliteitszorgstelsel in Vlaanderen. Hogescholen en universiteiten moeten zelf instaan voor het borgen van de kwaliteit van hun geaccrediteerde opleidingen. Nieuwe opleidingen en bestaande opleidingen die nog een eerste accreditatie moeten krijgen, worden wel nog door de NVAO kritisch beoordeeld, weliswaar op maat van hun eigen regie. De graduaatsopleiding winkelmanagement van VIVES hogeschool heeft nu als eerste zo'n rapport nieuwe stijl op zak. De strakke beoordelingskaders, gedetailleerde checklists en interviewstijl zijn vervangen door NVAO’s Waarderende Aanpak, open kaders en dito gedachtewisselingen. NVAO peilde bij VIVES naar de impact van deze radicaal andere benadering van kwaliteitszorg.
NVAO gaat er fundamenteel van uit dat de Vlaamse hogescholen en universiteiten kwaliteitsvol onderwijs aanbieden en die kwaliteit ook zelf kunnen borgen. De accreditatieorganisatie trekt deze mindset van vertrouwen nu ook door in alle beoordelingsprocedures. Dit houdt onder meer in dat NVAO in het nieuwe Vlaamse kwaliteitszorgstelsel geen afgelijnd kader met vaste criteria en sjablonen meer oplegt voor de beoordeling van nieuwe opleidingen en bij de eerste accreditatie van bestaande opleidingen. Hier komt wel nog steeds een NVAO-commissie van experten langs, maar die vertrekt vanuit de eigenheid van de hogeronderwijsinstellingen en hun systeem van kwaliteitsborging (de ‘eigen regie’) en vanuit een open dialoog.
Deze innovatieve Waarderende Aanpak van NVAO betekent meer vrijheid maar meteen ook meer verantwoordelijkheid voor de instellingen. Het is aan beide kanten even wennen aan deze radicaal andere manier van denken en werken. Ondertussen zijn de eerste bestaande opleidingen in Vlaanderen onder het nieuwe stelsel beoordeeld. De graduaatsopleiding winkelmanagement van VIVES heeft als eerste opleiding een rapport nieuwe stijl op zak, op maat van hun eigen regie. Tijd om bij Michel Maricau, Jan Labbe en Anja Vanroose van VIVES te polsen hoe zij deze andere aanpak hebben ervaren.
We kunnen ons niet meer verstoppen achter ‘het moet zo van NVAO’.
Elk vanuit hun specifieke achtergrond hebben ze de beoordeling samen voorbereid en opgevolgd. Met deze drie aan de virtuele tafel heeft NVAO een complementaire inkijk op de impact van het nieuwe stelsel op de opleiding en de instelling. Die impact liet zich al meteen voelen bij de voorbereiding. Het vroegere kader vanuit NVAO bood het tegensprekelijke voordeel dat het duidelijk en onbetwistbaar was; het ‘moest’ gewoon zo. Nu was het aan VIVES om alles zelf in te vullen en vorm te geven. Dit bracht heel wat kansen met zich mee, maar ook een grote verantwoordelijkheid.
Michel Maricau: “Dit is een fundamenteel verschil met het vorige systeem. Vroeger kreeg je vanuit NVAO een kader en iedereen moest dit volgen, punt. Met de vrijheid die we nu krijgen, kunnen we ons niet meer verstoppen achter ‘het moet zo van NVAO’. Nu moet het echt van onszelf komen. We hebben met die vrijheid niet zomaar lukraak dingen gedaan, we hebben ons eigen kader gevolgd. De voorbereiding op de NVAO-beoordeling heeft intern nog eens bevestigd dat dat eigen kader prima werkt. De collega’s hebben zelf ervaren dat de instrumenten die we ontwikkelen geen ‘verplichte nummers’ zijn maar renderen. Ze helpen ons om de meerwaarde van de opleidingen zowel intern als naar de buitenwereld toe scherp te stellen.”
De papierberg is zo goed als weg.
Jan Labbe vult aan: “Dankzij de vrijheid die we van NVAO kregen en het feit dat we ons eigen kader konden gebruiken, kregen we meteen intern ook vrijheid. Want iedereen binnen VIVES kent de cyclus en kent zijn plaats daarin. Dat creëert vertrouwen. Doordat we die cyclus konden gebruiken, kregen we veel ruimte vanuit de leidinggevenden bij de voorbereiding. We zijn ook echt vanuit de opleidingsvisie vertrokken. Die was er informeel al binnen de opleiding maar we hebben de beoordeling aangegrepen om die ook te expliciteren. Samen met de docenten en de focusgroepen hebben we de ‘ziel’ van de opleiding in vier uitgangspunten kernachtig samengevat. Die uitgangspunten hebben we doorheen de hele voorbereiding en in het rapport als ankerpunten gebruikt. Dit maakte dat iedereen er zich in kon herkennen.”
Nog een verdienste van het kunnen werken binnen het eigen kader, is het niet meer moeten produceren van ‘papier’, enkel en alleen voor NVAO. Waar die papierberg, zeker in de periode 2005-2013, nog heel groot was, is die nu zo goed als weg. Anja Vanroose: “Je kan de data en formats gebruiken die je hebt, zonder ze in een extern kader te moeten wringen. Omdat winkelmanagement een kleine opleiding is, werken we bijvoorbeeld voor het verzamelen van data vooral met focusgroepen. Dit maakt ook dat we een goede band met het werkveld kunnen opbouwen, wat met het uitsturen van uniforme enquêtes veel minder het geval is. We hebben de resultaten van die focusgroepen gewoon digitaal met NVAO gedeeld.”
We hebben sowieso intern een goed samenspel, maar we zijn er nog in gegroeid doorheen het traject.
Wat wel nog specifiek voor NVAO moet worden opgesteld, is het zelfevaluatierapport. Maar het feit dat instellingen ook daar kunnen vertrekken vanuit de eigen regie, maakt het proces een stuk makkelijker. Michel Maricau: “Alles wat bijvoorbeeld evaluatie betreft, hoort in ons eigen kader onder Onderwijsproces. Vroeger stond dat in het NVAO-kader bij GKW3 Gerealiseerd Eindniveau. Elke ordening is wel te verantwoorden, maar het grote voordeel nu is dat je binnen een instelling eenzelfde manier van werken hebt die verwijst naar ons didactisch concept, onze onderwijsvisie.”
Het is meteen ook een goede test om de eigen aanpak helemaal op punt te krijgen, zo blijkt. Jan Labbe: “We hebben sowieso intern een goed samenspel tussen het inhoudelijke, het onderwijskundige en de kwaliteitszorg. Doordat we binnen ons eigen kader konden blijven, werkte dat samenspel bij de voorbereiding extra goed. We zijn er ook in gegroeid doorheen het traject. De perspectieven van ontwikkelen en verantwoorden zijn toch twee verschillende dingen. Je ziet dat zelf niet altijd meer omdat je midden in het ontwikkelen zit. Zo hadden we eerst een tekst met zowel beschrijvende als meer evaluerende elementen. Op een bepaald moment hebben we de keuze gemaakt om eerst een beschrijving en dan een kritische reflectie per hoofdstuk te geven. Het is fijn dat je die keuzes nu zelf kan maken.”
Dat VIVES de beoordeling zelf mee mocht vormgeven, was ook nieuw. Michel Maricau: “We konden zelf aangeven over welke focuspunten we in gesprek wilden gaan en hoe we het concrete verloop van de beoordeling zagen. We hebben dit in nauw overleg met de procescoördinator van NVAO voorbereid. Eigenlijk bestond ons kernteam niet uit drie, maar uit vier mensen. Die samenwerking biedt je ook de zekerheid dat het traject dat je doorloopt formeel in orde is. Toen we omwille van corona bijvoorbeeld ons voorstel van een tweedaags locatiebezoek moesten omturnen, konden we dat meteen bij de procescoördinator aftoetsen.”
Het werken met focuspunten blijkt bijzonder efficiënt om tot een echt gesprek te komen.
Dit zelf kunnen vormgeven van de beoordeling blijkt inderdaad een uitstekend instrument om tot een open dialoog te komen. Michel Maricau is blij met dit positieve effect: “Het is een relatief nieuw gegeven binnen onze eigen regie om aan elke opleiding te vragen wat hun focuspunten zijn, waarover ze input van onze commissies willen krijgen. Dit blijkt bijzonder efficiënt te zijn om tot een echt gesprek te komen. Op die manier voegt een audit (nvdr.: beoordeling door een eigen panel van experten, in het kader van hun eigen regie) informatie, waarde en waardering toe voor een opleiding. Een klassieker waar veel van onze opleidingen mee worstelen is de vraag of ze meer gespecialiseerd dan wel meer generalistisch moeten werken. Welnu, voortaan kunnen ze dat voorleggen aan onze commissies. De feedback die ze krijgen is niet dé waarheid, maar het biedt wel weer een andere kijk. En meervoudig kijken is net het basisprincipe van kwaliteitszorg.”
Maar zou dit positieve effect ook bij de beoordeling door een externe NVAO-commissie overeind blijven? Vroeger durfde dit al eens tot windowdressing leiden, geeft Michel Maricau mee: “Zeker in de vroegere periode 2005-2013 werd er wel eens door opleidingen aan windowdressing gedaan. Men móest die accreditatie halen. Met de nieuwe NVAO-aanpak heb ik geen moment dat gevoel gehad. Natuurlijk wil je het beste van jezelf tonen als opleiding. Dat is ook logisch en dat moet. Maar dat belet niet dat je grondig en kritisch nadenkt, integendeel. Juist door van NVAO de vrijheid te krijgen én de daaraan gekoppelde verantwoordelijkheid als instelling en opleiding te nemen, moet je geen schrik hebben voor de beoordeling.”
De commissie is begonnen met te benoemen wat ze wél hebben gezien.
NVAO’s Waarderende Aanpak bleek in de praktijk inderdaad waarderend te zijn en tot een dialoog in plaats van een eenzijdige verantwoording te leiden. Jan Labbe: “Het eerste gesprek was meer gericht op het inwinnen van informatie, het tweede was echt een open gesprek over onze focuspunten en een samen nadenken over toekomstige uitdagingen.” Anja Vanroose vult aan: “Doordat de sector in de commissie vertegenwoordigd is, kan je dieper op specifieke uitdagingen ingaan. Wij merken bijvoorbeeld dat de instroom van studenten bij ons nog te beperkt is. Het gaat dan ook om een knelpuntberoep dat niet meteen als aantrekkelijk wordt gezien. Zoiets kan je als opleiding niet alleen oplossen; het is fijn om dit ook in de NVAO-commissie te kunnen aankaarten en input te krijgen.” Uit navraag bleek datzelfde positieve gevoel ook bij de docenten te leven. “Bij de voorbereiding hadden ze toch een beetje het gevoel dat ze zich moesten verdedigen maar dat gevoel was na het gesprek helemaal weg. Ze vonden dat de commissie heel betrokken was bij wat er leeft binnen de opleiding.”
De gesprekken resulteerden uiteindelijk in een positief rapport, niet alleen wat accreditatie betreft, maar ook wat meerwaarde van het traject betreft. Michel Maricau: “We herkennen duidelijk de opleiding in het rapport. De commissie onderbouwt haar advies waar nodig en laat ook niet na om aanbevelingen te formuleren. Je ziet daarin onze focuspunten terugkeren. De commissie bevestigt dat we de juiste vragen stellen en geeft ook uitgebreid input. De aanbevelingen gaan dus niet zozeer over prangende problemen die meteen moeten worden aangepakt; het gaat eerder over het mee helpen uittekenen van een richting voor de komende jaren.”
Jan Labbe bevestigt: “De beoordeling legt in het nieuwe stelsel geen nodeloze focus op quotering. Het is gewoon voldoende of niet. Dit maakt dat je je niet blindstaart op het aantal ‘sterren’. Het rapport gaat heel snel naar de inhoud en het is net met die kwalitatieve feedback dat je als opleiding verder kan. Dat is voor mij de essentie van het werken in eigen regie: deskundigheid is geen illusie van perfectie. Vroeger was dat wel zo: er was een lat en je moest je zo goed mogelijk aan die lat zien te houden. Nu staat deskundigheid voor het maken van verantwoorde keuzes en er echt voor gaan. En dat is een heel andere benadering. Eigenlijk leg je gewoon je proces bloot in plaats van je product. Nu ben je als opleiding goed bezig wanneer je duidelijk weet waarom je iets doet, ook al levert dat geen ‘perfect’ product op.”
Michel Maricau, die als ‘ancien’ al drie verschillende kwaliteitszorgstelsels in Vlaanderen heeft meegemaakt, geeft tot slot vanuit VIVES graag een paar tips mee om nog extra meerwaarde uit de beoordeling door een NVAO-commissie te halen: “We haalden het al aan maar het is essentieel om zo snel mogelijk de ‘ziel’ van de opleiding bloot te leggen. Dat maakt dat je ook zelf waarderend werkt en vertrekt vanuit waar de opleiding voor staat. Daarnaast is het belangrijk om vanuit de ondersteunende diensten de opleidingen te begeleiden in kritische reflectie. We gaan er nog te vaak vanuit dat dat een automatisme is maar dat raakt in de dagdagelijkse werking snel ondergesneeuwd. Het kan opleidingen dan ook echt vooruithelpen als je blijft doorvragen, als je hen systematisch laat nadenken over hoe ze hetgeen ze beogen ook in praktijk omzetten.”
Deskundigheid is geen illusie van perfectie. Deskundigheid staat voor het maken van verantwoorde keuzes en er echt voor gaan.
NVAO'S Radicale omslag IN VLAANDEREN
In 2019 heeft de NVAO het kwaliteitszorgstelsel in Vlaanderen radicaal hervormd. NVAO gaat er fundamenteel vanuit dat het Vlaamse hoger onderwijs kwaliteitsvol is. Hogescholen en universiteiten moeten zelf instaan voor het borgen van de kwaliteit van hun geaccrediteerde opleidingen. Ze ontwikkelen hiervoor een eigen systeem: de ‘eigen regie’. Om de zes jaar wordt een instelling hierop tijdens een instellingsreview beoordeeld. Nieuwe opleidingen en bestaande opleidingen die nog een eerste accreditatie moeten krijgen, worden wel nog eerst door een NVAO-commissie kritisch beoordeeld. Ook daar vertrekt de beoordeling vanuit de eigenheid van de opleiding en de eigen regie van de instelling. Het meest vernieuwende is NVAO’s Waarderende Aanpak, de filosofie achter het Vlaamse kwaliteitszorgstelsel.
Voor dit artikel ging NVAO in gesprek met Michel Maricau, Jan Labbe en Anja Vanroose van Katholieke Hogeschool VIVES
- Michel Maricau is domeincoördinator kwaliteitszorg en heeft al heel wat audits meegemaakt. Hij kan van daaruit de impact van de verschillende NVAO-stelsels op de instelling goed vergelijken.
- Jan Labbe is onderwijscoach voor de graduaatsopleidingen; hij volgt vooral het studiegebied handelswetenschappen & bedrijfskunde op.
- Anja Vanroose is opleidingshoofd van het graduaat in het winkelmanagement en geeft er ook les. Ze kent de opleiding, het team, de studenten en de sector door en door.